Kerstverhaal: Kerstboom in de goot
Vannacht gaat het overal flink vriezen en in het Noorden op de Waddeneilanden kan zelfs een vlokje sneeuw vallen.’
Fay trok haar vliesdeken nog wat meer over zich heen en krulde zich op op de bank. Met haar andere hand pakte ze de enorme mok warme chocolademelk met slagroom van de salontafel. Nu nog even een sentimentele kerstfilm erbij en het was de perfecte avond. Net toen Fay zo’n kerstfilm gevonden had, ging de garagetelefoon die ze expres zo ver mogelijk had weggelegd in de hoop dat het ding de niet storen hint begreep. Het indringende geluid verstoorde de vredige sfeer in haar huisje. Shit, nee toch. Haastig zette Fay de overvolle mok weer op tafel waarbij een deel van de chocolademelk op de vloer belandde. Hè nee, waarom had ze die mok ook zo vol gedaan?
De telefoon bleef doorsnerpen terwijl Fay struikelend over de vliesdeken naar de andere hoek van de kamer probeerde te komen. ‘Gerards Garage, waarmee kan ik u van dienst zijn?’ bracht ze buiten adem uit.
‘Is dit de sleepdienst?’ klonk een mannenstem.
Fay kreunde inwendig. ‘Ja.’
‘Mijn auto ligt in de goot aan, hoe heet het hier, de weg vanaf de veerboot?’
Fay wierp een blik op haar horloge. De laatste veerboot van die avond was net een kwartier eerder aangekomen. ‘Oké, ik kom eraan.’
‘Eh, moet je niet, ik weet niet of….’ De stem van de man stierf weg. ‘Het is nogal ongelukkig,’ vervolgde hij op Fay’s zwijgen.
‘Dat is het meestal als je auto in de goot ligt.’
‘Het is niet alleen de auto,’ zei de man.
‘Niet alleen de auto?’ Fay vroeg zich af wat er dan nog meer in de goot kon liggen. Zijn caravan? Maar niemand ging nu toch nog kamperen? Het vakantieseizoen op Texel was al lang en breed voorbij. ‘Ik kom,’ herhaalde ze en hing op. Spijtig keek ze naar het televisiescherm waar net de mannelijke hoofdrolspeler van de sentimentele kerstfilm zijn intrede deed. Hm, lekker ding. Fay rende naar haar slaapkamer, trok haar warme flanellen rendierenpyjama uit en de grote werkoveral aan. Buiten stond de grote takel- en sleepwagen op de oprit van haar huisje in Midden Eierland. Ze klom de cabine in en reed over Texels donkere wegen richting de veerboot. De tuinen van de huizen langs de weg waren hier en daar versierd met vrolijke kerstverlichting en achter vele ramen brandde een ster. Fay wenste dat ze weer binnen zat onder haar warme fleecedeken. Maar ja, ze kon haar vader niet elke avond dienst laten hebben. Hoewel er in de winter niet zo heel veel gebeurde, moesten ze toch elke dag weer klaarstaan. Vroeger, toen Fay nog klein was, gingen ze vaak samen naar de gestrande auto’s. Het waren heerlijke momenten geweest waarin Fay langzaam maar zeker het vak leerde. Ze had geen hekel gehad aan het werk, maar haar droom bestond niet uit auto’s repareren. Haar droom was zieke zeehondjes helpen. Sinds twee jaar had ze haar droombaan in Ecomare, maar ze bleef ook klussen voor haar vader doen.
De Pontweg was de grote doorgaande weg van de veerboot naar De Koog en het was de belangrijkste verkeersader van het eiland. Het was ook de breedste weg van het eiland en meestal niet de plek waar auto’s de berm in vlogen. Even na Den Burg kreeg Fay de auto in het vizier. Ze stopte voor hem. Toen zag ze waar de man op had gehint. Achter de auto hing een aanhangwagen met daarop… was dat een kerstboom? Fay klom uit de cabine. De eigenaar van de auto kwam meteen naar haar toe. ‘Wat fijn dat je er bent.’
Fay glimlachte gelaten. Hij was leuk, registreerde haar brein. Net zo’n held uit zo’n kerstfilm met zijn warrige haar, tintelende ogen en ongeschoren wangen. ‘Geen probleem, hoor.’
‘Ik ben Melle.’
‘Fay.’ Ze wachtte op de onvermijdelijke opmerkingen over een vrouw op een sleepwagen, maar die kwam niet.
‘Ik weet niet wat er gebeurde, opeens was ik van de weg af. Die aanhanger trok al de hele weg naar Den Helder,’ zei Melle.
Fay liep om de auto heen. ‘Jeetje, wat een joekel van een kerstboom.’
‘Erg hè?’ Melle keek beschaamd.
‘Ik snap niet…,’ begon Fay.
‘Nee, niemand snapt het, behalve mijn vader en ik wil hem niet teleurstellen. Hij is kerstboomkweker, best een goeie ook. Ken je de Honinggraat in Amsterdam?’
‘Dat enorme warenhuis?’
‘Ja, die kerstboom daar, die vier verdiepingen hoog staat, die komt ook van mijn vader. Hij is ook dit jaar weer prachtig. Je zou eigenlijk…nou ja, laat maar.’
‘De Honinggraat is de andere kant op.’ Fay wees in de richting van de veerboot.
Melle grinnikte. ‘Nee, deze is voor mijn nichtje. Mijn vader bezorgt iedereen elk jaar een kerstboom.’
‘Je nichtje?’
‘Fleur van Nierop. Ze heeft een theetuin hier?’
‘O, de theetuin, ja die ken ik wel.’
‘Het blijkt dus een belachelijk idee. Ze weet niet eens dat ik kom. Het moet een verrassing zijn dit keer, vond mijn vader.’
Fay liep weer om de auto met aanhanger heen. ‘Nou, laten we eerst maar die kerstboom uit de goot trekken.’
‘Kan ik ergens mee helpen?’ vroeg Melle.
‘Nee, hoor, dank je.’ Fay reed zelfverzekerd de wagen in positie en na een kwartiertje stond de auto met aanhanger weer op de weg.
Melle startte de auto. ‘Hij doet het nog.’
‘En wat nu?’ vroeg Fay.
‘Nu ga ik naar de theetuin.’
‘Het is al bijna middennacht.’
‘Ja, nou ja.’ Melle haalde zijn schouders op.
‘En ga je in je eentje dat gevaarte daar neerzetten?’ Fay knikte naar de boom.
‘Ja, dat wordt nog wel een dingetje.’
Fay schudde haar hoofd. ‘Ik rij wel achter je aan.’
‘Dat hoeft niet.’
‘Dat hoeft wel. Hij trok zei je. Straks lig je weer met kerstboom en al in de goot.’
Melle protesteerde niet meer en even later waren ze op weg naar De Koog waar Fleurs theetuin lag. Melle’s aanhanger slingerde vervaarlijk en Fay vroeg zich af hoe hij in vredesnaam veilig in Den Helder was aangekomen. Ze zuchtte diep achter het stuur. Wat een bizarre avond was dit. Het witte bakkerijtje waarachter de theetuin lag was donker en vertwijfeld parkeerde Fay haar wagen op de stoep.
‘We moeten achterlangs. Ik weet waar de sleutel van de poort ligt,’ zei Melle.
Fay’s mond viel open. ‘Je wil achterlangs lopen met die boom?’
‘Ja, tuurlijk.’
‘Ben je gek geworden?’
‘Het moet een verrassing zijn voor Fleur.’
Fay staarde naar de boom op de aanhanger. Ze kende Fleur wel. En beter nog, ze kende haar taartjes waar ze helemaal verslaafd aan was. In de zomer had ze meerdere keren in die heerlijke theetuin gezeten met haar vriendinnen waardoor ze zeker een paar kilo was aangekomen. En altijd was Fleur daar. Ze werkte keihard en was altijd vriendelijk voor de gasten. ‘Oké,’ hoorde ze zichzelf zeggen. Ze had al heel snel spijt van dat woord. De boom bleek loeizwaar en het was een eind lopen om het huizenblokje waar de theetuin deel van uitmaakte. En het was donker.
‘Is hier achter een bos?’ vroeg Melle die voorop liep.
‘Ja, een heel bos vol kerstbomen,’ zei Fay chagrijning. Ze hoorde Melle zachtjes lachen. Over het fietspad kwamen ze bij de stenenmuur die de theetuin omringde. In de muur zat een houten deur waar fietsers de theetuin binnen konden lopen. Naast de deur stond een plantenbak. Ze legden de boom neer en Melle knielde bij de plantenbak. ‘Tadaa.’ Triomfantelijk hield hij een sleutel omhoog. ‘Ze legt hem daar nog steeds neer.’
Fay schudde haar hoofd. ‘Ik had altijd gedacht dat Fleur uit een normale familie kwam.’
Melle grijnsde en Fay’s hart sloeg een slag over. Opeens kon het haar niet echt meer schelen hoe absurd deze situatie was.
‘Die boom past nooit door dat poortje,’ zei ze.
‘Tuurlijk wel.’ Melle opende de poort en met vereende krachten droegen ze de boom naar binnen. ‘Zie je wel.’
‘Hij staat nog niet.’
‘Ben jij altijd zo optimistisch?’ vroeg Melle.
‘Alleen als ik met een wildvreemde man midden in de nacht met een kerstboom door de duinen loop te sjouwen.’
Melle barstte in lachen uit en Fay kon niet anders dan met hem meedoen. ‘Ja, oké, ik begrijp je punt.’
Ze keken elkaar even aan en Fay voelde zich rood worden. Ze dook achter de kerstboom. ‘Oké, kom op. Hij moet nog staan.’
Het was nog donker toen Fleur van Nierop in alle vroegte de deur van de bakkerij van de theetuin opendeed. Rillend stapte ze naar binnen. Wat was ze graag nog even tegen het heerlijk warme lijf van haar vriend Daan blijven liggen. Maar de theetuin riep want alhoewel de toeristen het eiland merendeels hadden verlaten, bleef de vraag naar haar taartjes onverminderd groot. Ze deed het licht aan en liep naar de keuken. Verrast bleef ze voor het raam staan. Stond daar nu… een kerstboom?
Melle schoof de laptop van zich af en verborg zijn gezicht in zijn handen. Tussen zijn vingers door keek hij naar het miezerige kunstkerstboompje op zijn bureau. Hij wilde maar niet in de kerststemming komen. Sinds zijn korte bezoek aan Texel werd hij in zijn dromen achtervolgd door twee mooie bruine ogen in een gezichtje omlijst door kastanjebruin krullend haar. Fay was geen minuut meer uit zijn gedachten geweest. Telkens weer speelde hij de film van die avond en nacht af in zijn hoofd. Hoe ze kerstboom omhoog hadden gezet en er lichtjes in hadden gehangen. Hoe Fay daarna droog had geconstateerd dat de eerst volgende boot terug naar Den Helder pas om zes uur zou gaan. En hoe ze even later samen op haar bank met een grote mok hete chocolademelk naar een of andere sentimentele kerstfilm zaten te kijken tot het voor hem tijd was om naar de haven te gaan. En toen was het voorbij. Hij had haar huis verlaten, ze had hem in de deuropening nagekeken en daarna leek alles een droom.
Melle klapte zijn laptop dicht. Lunchpauze. Even de stad in. Hij schoot in zijn jas en door de besneeuwde straten van Amsterdam liep hij naar het centrum. Het was er druk. Mensen liepen met handenvol kerstcadeaus haastig langs hem heen. Uit de winkels klonken kerstliedjes en hier en daar ontwaarde hij een kerstman. Opeens stond hij voor de Honinggraat, het grote warenhuis. Ach, waarom ook niet. Misschien kon hij in het restaurant even een broodje eten. Hij liep het gebouw binnen en meteen werd zijn oog getrokken door de enorme kerstboom. Het glinsterende, prachtig versierde gevaarte sleurde je tegen wil en dank de kerstsfeer in. Zelfs de meest chagrijnige antikerst mens kon de boom niet weerstaan. De boom was een stukje magie in de stad. Een trotse glimlach verspreidde zich over zijn gezicht. Zijn vader verstond zijn vak. Hij liep om de boom heen en toen zag hij haar. Hij verstarde. Was ze het echt? Nee, dat kon toch niet? Aarzelend liep hij op de vrouw toe. Bruine krullen kwamen onder haar vrolijke muts vandaan. ‘Fay?’
Ze draaide zich om. Zijn hart sloeg een slag over. Ze was het.
‘O, hoi,’ zei ze alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat ze elkaar hier tegenkwamen. Het ontging hem niet dat haar wangen meteen rood kleurden.
‘Wat doe jij nu hier?’
‘O, eh…nou ja, je had gesuggereerd dat ik misschien maar eens naar deze boom moest komen kijken omdat….’ Haar stem stierf weg.
‘Ja, ja, dat is een heel goed idee,’ zei Melle zo enthousiast dat hij er zelf van schrok. ‘En hoe vind je hem?’
‘Hij is prachtig,’ zei ze met neergeslagen ogen.
‘Ja, hè?’
Ze knikte. Samen keken ze naar de lichtjes en versierselen.
‘Heb je deze boom ook op dat wankele aanhangwagentje vervoerd?’ vroeg ze na een lange stilte.
Hij lachte, schudde zijn hoofd en deed een stapje naar haar toe. Zijn vingers raakten de hare. Ze trok haar hand niet terug. Aangemoedigd hierdoor pakte hij voorzichtig haar hand vast. Ze keek naar hem op.
‘Heb je misschien zin om samen ergens te gaan lunchen?’ waagde hij te vragen.
‘Ja, dat is goed,’ zei ze. Hun greep verstevigde zich en terwijl ze langzaam om de boom liepen naar de roltrap wist Melle een ding zeker: deze kerst zou heel bijzonder worden.
Wil je nog meer over de kleine theetuin lezen? Dat kan!
De kleine theetuin in de duinen
Winter in de kleine theetuin (kort verhaal)
De kleine theetuin brengt geluk (verschijnt zomer 2023)
Nieuwe liefde in de kleine theetuin (verschijnt zomer 2024)